Voorkomen

Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen. Algemeen door heel Nederland, soms echter talrijk.

Herkenning

Vlinders zijn in de scherming gemakkelijk te slepen uit de vegetatie.

Levenswijze 'biologie'

De larve snijdt steeds nieuw kapje uit het blad en maakt dit vast tegen de binnenzijde van het oude kapje aan tegenovergestelde zijde. Frass wordt alleen naar buiten gewerkt tijdens eerste en tweede kapje, daarna blijft de frass waarschijnlijk vastzitten in de oudere kapjes die onder de nieuwe kapjes zitten. Observaties in het veld laten zien dat er ook grote gaten te vinden zijn in het blad. Dit roept de vraag op of de larven zich inderdaad altijd direct laten vallen. In gevangenschap is de larve regelmatig op de strooisellaag aangetroffen (obervaties uit kweek: S. Corver, 2007).

Etymologie

Witvlekmot = duidelijke witte vlekken domineren het uiterlijk van deze soort. Het is de algemeenste binnen de groep (gewone).

Verschillende struiken en hagen, zoals haagbeuk (Carpinus betulus), kastanje (Castanea sativa), hazelaar (Corylus avellana), beuk (Fagus sylvatica), eik (Quercus), roos (Rosa) en linde (Tilia) (Ellis, 2005a).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.