Voorkomen
Een vrij algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Ectoedemia atricollis is een algemene soort in de kuststreek en in het oosten, in het midden van het land wat minder algemeen. De adulten vliegen van begin juni tot eind juli, de rupsen zijn actief van eind augustus tot eind oktober. De rupsen worden het meest op meidoorn aangetroffen, maar ook frequent op de andere waardplanten, waardoor de soort een relatief breed dieet heeft.
Herkenning
De adulten zijn op uiterlijk niet te onderscheiden van E. angulifasciella en E. arcuatella, en zelfs op genitaal is het lastig. Ook is verwarring met een aantal andere soorten Ectoedemia mogelijk. DNA onderzoek of het zoeken naar de mijnen biedt uitkomst.
Levenswijze 'biologie'
Het is de enige Ectoedemia op meidoorn, maar let op verwarring met de veelvoud aan Stigmella soorten. Meestal echter goed te herkennen aan de typische mijnvorm die begint met een smalle begingang die overgaat in een (elliptische) blaas. Let op appel voor verwarring met mijnen van Bohemannia pulverosella.
Etymologie
De naam is gebaseerd op de levenswijze van de rups, zij mineert (=mineermot). De mijnen lijken op blaasjes. Verwezen wordt naar het uiterlijk van de vlinder, met zwarte kop.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Appel (Malus), peer (Pyrus), eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata), mispel (Mespilus germanica), zoete kers (Prunus avium), peer (Pyrus communis), gecultiveerde appel (Malus) en kersappel (Malus baccata). Erg zeldzaam op lijsterbes (Sorbus).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|