Voorkomen
De soort werd in september 2016 voor het eerst gevonden te Vaals. De soort werd nogmaals in Zuid-Limburg aangetroffen in juni 2017 te Geulle en kort hierna ook te Vaals (leg. Cupedo en Prick). Hierna meermaals in Limburg aangetroffen. Ook elders in het land ontdekt te Wageningen, 29.viii.2017 (leg. D. Belgers) en te Enschede op 13.x.2018 (leg. R. Baayens). Het geïllustreerde exemplaar eerste exemplaar uit België getuigt ook van een tamelijk westelijke verspreiding.
Herkenning
Is zeer gelijkend aan Caloptilia falconipennella, C. hemidactylella of een contrastrijke C. populetorum: de soort is echter lichtbruin van kleur en kent een met donkere schubben afgezette brede voorrandsvlek. De pootbeharing is zwartachtig. Afgevlogen exemplaren dienen kunnen niet met zekerheid op het uiterlijk worden gedetermineerd.
Levenswijze 'biologie'
De levenswijze is niet bekend, de mijn is tot op heden onbeschreven. Vermoedelijke mijnen van Caloptilia soorten op esdoorns dienen volop te worden verzameld om meer informatie te verzamelen.
Etymologie
Steltmot verwijst naar de verlengde steltachtige poten. Gebruikelijk lichter van kleur in vergelijking tot C. hemidactylella.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
De soort is eenmalig gekweekt van gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) in Oostenrijk (ervaring O. Rist).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|