Voorkomen

Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen. Over het hele land gewoon en algemeen. De vlinder kan overal worden aangetroffen, de soort heeft voorkeur voor locaties met voldoende kruiden, waaronder enkele koolachtigen waar de rups op leeft.

Herkenning

De vlinder wordt soms verward met de macro het stro-uiltje (Rivula sericealis).

Levenswijze 'biologie'

De eitjes worden aan de boven- en onderzijde van het blad afgezet, de adult is niet altijd even kieskeurig. Eieren ca. 1,5 mm, vrij vlak met een gladde doorzichtige laag de eitjes afgedekt waardoor deze soms lastig te vinden zijn. Per waardplant worden 5-10 eitjes afgezet, soms meerdere eitjes bijeen. Na ongeveer acht dagen komen de rupsen uit.

De rupsen leven met name aan de onderzijde van de bladeren en zijn gemakkelijk op te sporen door te kijken naar grote bladeren met verse vraat. De jonge rupsen bezitten een licht lichaam en kop, maar de setae zijn erg kenmerkend: vaak staan deze enigszins gekruist en zijn ze tamelijk lang en breed. De volgroeide rupsen vertonen lichte vlekken of wratten met zwarte uiteinden. De grondkleur is niet regelmatig en varieert altijd van kleur, afgewisseld met kleine witte tekeningen. De doorgaans wat blauwe tint is kenmerkend. De volgroeide rupsen zijn soms wat variabel in kleur, van heldergroen naar roodbruin, of wat vuilbruin.

De overwintering vindt net als bij de andere soorten uit het genus Evergestis plaats als rups, waarbij E. forficalis in de strooisellaag in september een kleine cocon spint waarna de rups in het voorjaar verpopt.

Etymologie

De term 'valk' verwijst naar de vogel; nl. het gestroomlijnde uiterlijk van de vlinder met de spitse kop. In gespreide situatie komt gestroomlijnde scherpe houding overeen met het onderaanzicht van bijv. een roofvogel.

Synoniemen:
= peperwortelrups (Sepp, 1855)

Kruisbloemigen (Brassicaceae), zoals koolzaad (Brassica napus). Mierikswortel (Armoracia rusticana) (Muus, kweek).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.