Voorkomen
Een zeldzame soort die algemeen en meestal gewoon voorkomt in de duinen en lokaal in het binnenland bij zandverstuivingen; landelijk toch zeldzaam en op de meeste plaatsen ontbrekend.
Een gewone soort van de duinen en zandgronden, met duidelijke concentraties op de Utrechtse Heuvelrug, Zuid-Limburg en het oosten van Noord-Brabant. Locaties worden vaak gekenmerkt door de aanwezigheid van slangenkruid, een belangrijke nectarplant die vaak op dezelfde grondsoort groeit als de grassen waarop de rups leeft. In Groningen lijkt de soort haast niet voor te komen.
Herkenning
Adult vliegt in de zomer, voornamelijk in juli. Komt goed op licht, maar kan ook overdag gemakkelijk uit de vegetatie worden opgejaagd (Ford, 1949a).
Levenswijze 'biologie'
De rups leeft in een langwerpig wat zijden kokertje tegen de basis van de stengel. De rupsen zijn vooral gevonden in mei en juni, waarvan gedacht wordt dat de soort overwintert. Ford (1949a) meldt ook rupsenvondsten in april en daarbij wordt ook duidelijk aangegeven dat de soort een voorkeur heeft voor zanderige gebieden waar de waardplant voorhanden is. De verpopping vindt plaats in een zijden cocon in de zanderige bodem in de buurt van de larvale koker (Goater, 1986a).
Etymologie
De naam verwijst naar de voedselvoorkeur van de soort.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Helm (Ammophila arenaria), buntgras (Corynephorus canescens), hardzwenkgras (Festuca ovina). Ook andere grassen zijn zeer goed mogelijk (Ford, 1949a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|