Voorkomen
Een soort die met name aan de kust vrij algemeen voorkomt. In het binnenland zelden eens een waarneming. De terreinen zijn vaak vochtig.
Herkenning
Vleugelwijdte 17-25 mm. De vlinder vliegt van half april tot begin juni en eind juni tot half oktober. De vlinders vliegen overdag in de buurt van de waardplant maar komen ook sporadisch op licht. De soort is te herkennen aan het bestoven uiterlijk van de voorvleugels, met vlak voor de inkeping twee vlekken die gezamenlijk een grotere vlek vormen. Grondkleur bruinig, met soms enige rozebruine tint zichtbaar.
Levenswijze 'biologie'
De eieren worden afgezet tegen de bloem of aan de onderzijde van het blad tegen de rand. Na circa vijf dagen komen de jonge rupsen uit en eten dan eerst van kleine delen van de plant zoals jonge bladeren of in de bloemen. Later leven de rupsen met name in de bloemen, maar de rupsen lijken weinig geïnteresseerd te zijn in de zaden. Volgroeide rupsen leven naast de bloemen ook geregeld van de jonge bladeren en rusten dan overdag aan de onderzijde van het blad. De jonge rupsen (stadium 2,3) zijn vrij donker van kleur, vaak diep paars en worden vanaf stadium 4 doorgaans duidelijk groen van kleur met een rood/roze rugstreep. Duidelijke setae bleekwit en er is ook een summiere zwarte beharing verspreid over het hele lichaam - terwijl de witte setae juist gecentreerd zijn op verschillende plaatsen. De verpopping vindt plaats aan de onderzijde van het blad of in de bloemen. Er zijn jaarlijks verschillende overlappende generaties (Gielis, 1996a).
Etymologie
Veder = veer, verwijst naar de veerachtige vertakkingen van de vleugels.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
In Nederland vooral beemdkroon (Knautia arvensis), duifkruid (Scabiosa columbaria) en blauwe knoop (Succisa pratensis). Elders ook Knautia macedonica (Muus, kweek), S. pyrenaica, vlasbekje (Linaria vulgaris) en akkerleeuwenbek (Misopates) (Gielis, 1996a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|