Voorkomen
Algemene soort die verspreid over het land voorkomt, maar nog weinig waarnemingen uit Groningen en Noord-West Friesland. In tuinen, wegbermen, langs spoorwegen waar de diversiteit aan planten hoger is. Volgens Gielis (1996a) zou de soort in hooggelegen gebieden, waaronder bergachtige gebieden, veel algemener zijn. Het lijkt er op dat de soort in Nederland een minder sterke voorkeur heeft voor een specifiek biotoop, maar wordt ook zeker niet in hoge aantallen aangetroffen.
Herkenning
De adult vliegt tussen juni en augustus in één generatie. Ze vliegt zowel bij daglicht maar soms ook in de vroege avond. Weinig tot geen vangsten op licht (Gielis, 1996a). Gemakkelijk te verwisselen met P. gonodactyla, zie voor de determinatiekenmerken bij P. gonodactyla.
Levenswijze 'biologie'
In het rupsenstadium leeft de soort in de stelen, vlakbij de grond en verpopt vervolgens ook in diezelfde steel (Gielis, 1996a).
Etymologie
Veder = veer, verwijst naar de veerachtige vertakkingen van de vleugels.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Guldenroede (Solidago virgaurea) (Gozmany, 1962a), schaduwkruiskruid (Senecio nemorensis) (Mittelberger, 1912a), boskruiskruid (S. sylvaticus), voorjaarszonnebloem (Doronicum sp.) e.a. (Arenberger & Jaksic, 1991a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|