HERKENBAARHEID
 
 
WETENSWAARDIGHEDEN
 
Nationale status
inheems
Landelijk voorkomen
algemeen
Concept Rode lijst
Onbepaald
 
WANNEER VLIEGT DE VLINDER?

TOE- OF AFNAME (TREND)
 
Toename, soms al zeer talrijk.
 
FOTO AANBIEDEN
 
Hoe kan ik bijdragen?
 
AUTEUR(S)
 
Gielis, C. & Muus, T.S.T. | Bronnen
 
LAATSTE AANPASSING
 
July 31, 2017, 11:47 pm
Familie: Pterophoridae, vedermotten (subfamilie Platyptiliinae)
 
 
scherphoekvedermot
Amblyptilia acanthadactyla  (Hubner, 1813)
 
 
 

Voorkomen

Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen. Inmiddels door het hele land min of meer algemeen. Lokaal soms talrijk.
In de negentiende eeuw werd door Snellen (1882a) aangegeven dat A. acanthadactyla alleen in het zuidelijke deel van Nederland werd waargenomen. Later is de soort door onbekende factoren zeer weinig waargenomen. Maar de laatste tijd lijkt hij sterk te zijn toegenomen en wordt hij tegenwoordig ook gevangen in Friesland en Drenthe, soms in hoge aantallen. In Friesland zijn bij Lippenhuizen in 2006 in oktober honderden exemplaren bijeen gezien bij heide (Muus).
Binnen de N.E.V.-sectie Snellen is de soort geregeld genoemd en het blijkt dat A. acanthadactyla steeds meer wordt aangetroffen en nieuwe gebieden verovert.

Herkenning

Adult vliegt voornamelijk in de schemering maar kan overdag gemakkelijk worden opgejaagd. Komt ook goed op schemerlicht. Lijkt enigszins op P. gonodactyla, maar is veel donkerder van kleur en de vleugels ogen wat slanker. De kenmerkende v-vlek op de voorvleugel is tevens veel puntiger. De soort overwintert en vliegt dan tot in mei. Exemplaren kunnen zowel binnenshuis als buitenshuis worden waargenomen. Buitenshuis o.a. in heidepollen (Calluna), soms in groepjes aan de basis van de plant. Waarschijnlijk is de generatie in het najaar groter, wat kan duiden op gezamenlijke overwintering, waardoor de overlevingskans groter is.

Levenswijze 'biologie'

De eieren worden in de buurt van de bloemen afgezet of op de bladeren, die vervolgens na circa zes tot acht dagen uitkomen. Gielis (1996a) schrijft dat de rups leeft van de jonge bladeren en bloemen. Het is ook waargenomen dat de rupsen leven in zaden. Verpopping vindt plaats aan de onderzijde van de bladeren of tegen de oude bloem(rest)en. Er zijn tussen april en augustus mogelijk kleine overlappende generaties. Dit stadium duurt ongeveer tien tot twaalf dagen.

Etymologie

Veder = veer, verwijst naar de veerachtige vertakkingen van de vleugels. De term scherphoek verwijst naar de sterk gepunte zwarte voorrandsvlek.

Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"

De rups is zeer polyfaag op lage planten, vooral munt (Mentha sp.), salie (Salvia sp.), ogentroost (Euphrasia sp.), valse salie (Teucrium scorodonia), struikhei (Calluna vulgaris) (Hannemann, 1977a) en verschillende soorten ooievaarsbek (Geranium).
Andere waardplanten zijn onder andere bosandoorn (Stachys sylvatica) (Frey, 1870a), geel stalkruid (Ononis natrix) (Gielis, 1996a), kruipend stalkruid (O. repens), kattedoorn (O. spinosa), ogentroost (Euphrasia sp.), ganzenvoet (Chenopodium sp.), zilverdistel (Carlina sp.), kleine veenbes (Vaccinium oxycoccus), steentijm (Calamintha nepeta), kattenkruid (Nepeta sp.), Jurinea sp. (Hannemann, 1977a), rode zonnehoed (Echinacea purpurea) (G. Sinnema, kweek) en harig knopkruid (Galinsoga quadriradiata) (Muus, kweek).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.

 
VERSPREIDING

Bekijk eerdere periodes...

De soort kan worden verward met:


Platyptilia gonodactyla
hoefbladvedermot


 
 
  © All content copyright www.microlepidoptera.nl and allied photographers.