Voorkomen
In Nederland zeer zeldzaam en uitsluitend gevonden in het zuiden van Zuid-Limburg. In velden en wegbermen (Gielis, 1996a). Enkele oude vondsten zijn bekend uit de omgeving van Nijmegen en Arnhem.
Herkenning
De vleugelwijdte 18-22 mm. De vlinder is aan te treffen tussen juni en augustus. Het is een lichtbruine soort met brede vleugels. Langs de achterrand van de derde achtervleugelveer geen schubbenborstel. De soort is vrij gemakkelijk op te jagen overdag, maar komt ook gemakkelijk op licht.
Levenswijze 'biologie'
De rups leeft van de bloemen en jonge scheuten van soorten stalkruid (Ononis repens, O. spinosa en O. arvensis). Verpopping aan jonge scheuten of bladeren, vooral aan de onderzijde (naar Gielis 1996a).
Etymologie
Veder = veer, verwijst naar de veerachtige vertakkingen van de vleugels.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Kruipend stalkruid (Ononis repens) (Hannemann, 1977a), geel stalkruid (O. natrix) (Nel, 1986a), rond stalkruid (O. rotundifolia), O. arvensis, kattendoorn (O. spinosa) (Hannemann, 1977).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|