Voorkomen
Een vrij algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Een zeldzame soort die met name op de zandgronden in Noord-Brabant, Gelderland, Drenthe en Zuidoost Friesland wordt gevonden. Voorkeur voor zonnige plaatsen met schrale en verwoekerde vegetaties bestaande uit havikskruid (Hieracium). Soms ook talrijk.
Herkenning
De vlinder vliegt van juni tot in augustus. Zij vliegen overdag en in de schemering en worden gemakkelijk opgejaagd.
De soort is bruinig van kleur, wat lichter dan O. pilosellae en doet ook wat denken aan Crombrugghia distans. De bovenvleugels zijn helder bruinig met heldere witte banden, bij de apex loopt de vleugel wat ronder af. De ondervleugels zijn donker grijsbruin, tamelijk lichter naar het einde. Aan de onderste veer van de ondervleugel bevindt zich een donkere schubbenborstel, die hier tamelijk rond is.
Levenswijze 'biologie'
De eieren worden afgezet aan de bladonderzijde. De rupsen leven van augustus tot na de overwintering, in mei en juni. De rupsen spinnen het bovenste deel van de bladeren bijeen, normaal is dat zij meerdere stengels bijeen spinnen. De verpopping is vervolgens aan de bovenzijde van het blad of tegen een steel van de plant (Gielis, 1996a). In de periode eind mei tot in juni.
Etymologie
Veder = veer, verwijst naar de veerachtige vertakkingen van de vleugels.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
In Nederland vooral schermhavikskruid (Hieracium umbellatum) en stengelomvattend havikskruid (H. amplexicaule). Minder algemeen en buiten ons land ook wel op boshavikskruid (H. sabaudum) (Nel, 1988a), echt bitterkruid (Picris hieracioides) (Mitterberger, 1912a; Gozmány, 1962a; Hannemann, 1977a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|