Voorkomen
Een zeer zeldzame soort die slechts incidenteel wordt waargenomen, vooral in het noorden en oosten van het land.
Lokaal en zeldzaam in Nederland. Komt zowel in de kustgebieden voor als in het binnenland. De soort is vermeld in de microlepidoptera jaarlijst van 1986-1987 in verband met de vondst van een exemplaar te Oostvoorne (van Nieuekerken et al, 1993a). Het exemplaar werd gesleept van engelwortel (Angelica sylvestris) ter plaatse van een vochtig duinpad. Oostvoorne is een van de bekendste vindplaatsen van deze soort in Nederland.
Herkenning
De adult vliegt in een generatie van juli tot en met augustus (Godfray & Sterling, 1996a). De adulten kunnen overdag gesleept worden van de waardplant.
Levenswijze 'biologie'
De larve leeft van de zaden van berenklauw (Heracleum sphondylium) of gewone engelwortel (Angelica sylvestris) van september tot en met oktober. De larve heeft een donkere kop met een wit lichaam met grijze spikkels en een donkergekleurde subdorsale lijn. De larve verpopt in de grond in een ijle cocon en overwintert als pop in de grond van november tot en met einde juni (Godfray & Sterling, 1996a).
Etymologie
Borstel = net als bij de tandvlinders (Notodontidae, macro) hier een soort tand of borstel aan de onderrand van de voorvleugel. Dit is de enige soort in de familie van de borstelmotten (Epermeniidae) die geen borstel bezit, wegens de consequentie wel deze naam dragend.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Berenklauw (Heracleum sphondylium) of gewone engelwortel (Angelica sylvestris) (Godfray & Sterling, 1996a)
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|