Voorkomen
Een zeldzame en lokale soort in Nederland. De soort is vooral bekend van vindplaatsen in Limburg, Noord Brabant, de Achterhoek (Gelderland) en De Lutte (Overijssel) (Kuchlein & Donner, 1993a; Huisman & Koster, 1997a). De soort is vermeld in de Microlepidoptera jaarlijst 1982-1983 vanwege waarnemingen in de vochtige bossen ten noorden van Best (Noord-Brabant) in 1983 (Gielis et al, 1985a). In 1994 werd de soort opnieuw in Overijssel waargenomen tijdens een Snellen excursie langs het kanaal Almelo-Nordhorn in de omgeving van Losser (Huisman & Koster, 1997a). In 1996 werd de soort ook ontdekt te Bussloo (Gelderland) (Huisman & Koster, 1999a).
Het habitat kenmerkt zich vooral door vochtige biotopen, langs sloten en rivieren en in vochtige bossen waar de waardplanten groeien.
Herkenning
De adult vliegt in een generatie in juni. De soort kan vooral overdag worden aangetroffen op de bloemhoofdjes van de waardplant (Huisman & Koster, 1997a; Godfray & Sterling, 1996a).
Levenswijze 'biologie'
De larve leeft in samengesponnen zaden van de schermbloemachtige planten van juli tot in augustus. De larve (Meyrick, 1928 zoals beschreven in Godfray & Sterling, 1996a) is gelig met een donkerbruine kop. De larve verpopt in de grond en overwintert in de grond als pop van september tot aan mei (Godfray & Sterling, 1996a).
Etymologie
Borstel = net als bij de tandvlinders (Notodontidae, macro) hier een soort tand of borstel aan de onderrand van de voorvleugel.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Dolle kervel (Chaerophyllum temulum), kleine bevernel (Pimpinella saxifraga), zevenblad (Aegopodium podagraria) (Godfray & Sterling, 1996a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|