Voorkomen
Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Een vrij algemene tot algemene soort die over heel Nederland is waargenomen. Meestal nooit in zulke grote aantallen, in de duinen en op de zandgronden in het binnenland over het algemeen iets gewoner.
Herkenning
Begin mei tot eind augustus, in twee generaties. De vlinders zijn bleek roomkleurig grijs, fijn dwarsgestreept en gestippeld met lichtbruin, voor- en binnenrand meer gestreept; een brede donkerbruine dwarsband in het midden, die de binnenrand niet bereikt; een bijna verticale kegelvormige vlek op de achterrand, waarvan de top nauw verbonden is met de vleugelpunt; soms de hele vleugel sterk verdoezeld met bruin. Achtervleugels zijn licht bruinachtig grijs tot donker grijsbruin (Bentinck & Diakonoff, 1968a).
Levenswijze 'biologie'
De rupsen leven van september tot mei in de wortelstokken van de plant, de tweede generatie leeft in juli op dezelfde wijze. Het lichaam is volledig geelwit tot grijsgeel en de kop en het nekschild zijn zo goed als bruin, soms wat zachtbruin van kleur (Swatschek, 1958a; Bentinck & Diakonoff, 1968a).
Etymologie
Bladroller is afgeleid van de familienaam bladrollers, ook al leeft deze soort niet expliciet als bladroller.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Paardenbloem (Taraxacum officinale) en smalle weegbree (Plantago lanceolata) (Razowski, 2003a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|