Voorkomen
Een zeldzame soort met het voorkomen bijna uitsluitend in het oosten en zuidoosten van het land. Recentelijk ook noordelijker gevonden, in Overijssel en zuidoost Drenthe. Ook zelden meer zuidwestelijk, maar over het algemeen zijn er weinig vindplaatsen uit het gebied buiten de zandgronden.
Herkenning
Borststuk met een vaak onduidelijke kleine schubbenpluim. Voorvleugel verbreed, doch smaller dan bij podana, de achterrand bij beide geslachten iets minder geslingerd. Omslag zeer smal, zonder franje. Licht kaneelbruin of okerbruin, tekening zeer wazig, iets donkerder bruin of roodachtig, vaak alleen aan de voorrand zichtbaar; mannetje lijkt veel op A. podana doch is te onderscheiden door de stompe hoek van het wortelveld, de aan de voorrand veel bredere middenband (die tegen de vleugelrand duidelijk verbreed is) en de driehoekige voorrandsvlek; er is geen streep voor de achterrand, wel een smalle donkere streep uit de vleugelpunt langs de rand. Achtervleugel bleek bruingrijs, de voorrandshelft witachtig met een min of meer geel gekleurd 1/3 apicaal vleugeldeel. Buitenlandse exemplaren zijn vaak duidelijker getekend.
Levenswijze 'biologie'
Rupsen leven in mei en juni tussen samengesponnen bladeren. De rups is geelbruin of donker olijf; de kop en de voorpoten donkerbruin, het halsschild iets lichter, de wratten wit, ieder met één zwart haartje.
Etymologie
Bladroller is afgeleid van de familienaam bladrollers, ook al leeft deze soort niet expliciet als bladroller.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Berk (Betula), hazelaar (Corylus), wilde gagel (Myrica gale), blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus) en andere planten (Razowski, 2002a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|
|
Bekijk eerdere periodes...
|