Voorkomen
Slechts eenmaal in de 19e eeuw te Breda gevonden. In 1979 vond Van der Wolf een exemplaar te Ternaaien, België, niet ver van Maastricht. Het is zeker mogelijk dat de soort weer in Nederland kan worden gevonden, aangezien de vlinder regelmatig in de Ardennen en de Eifel wordt waargenomen. In Engeland wordt de soort voornamelijk aangetroffen op kalkgraslanden.
Herkenning
De soort vliegt overdag van eind april tot juni op zonnige open terreinen. Vooral de mannetjes vliegen laag over de grond rond de voedselplanten. Vleugelwijdte 10-12 mm Ze onderscheidt zich van de twee andere soorten uit het geslacht Pancalia aan de vlek aan de binnenhoek, welke haaks op de binnenrand staat. Verder hebben beide geslachten een witte band op de sprieten vlak voor het uiteinde.
Levenswijze 'biologie'
De larve leeft op viooltjes. Zij mineert van juni tot augustus, aanvankelijk in de bladstengel en de uitwerpselen worden door een gaatje uit de mijn verwijderd. Later wordt er een tunnel van spinsel vervaardigd waarin de larve zich verplaatst en wordt de bast van de ondergrondse delen van de plant gegeten. Verpopping in augustus in een cocon van spinsel bedekt met zand en aarde.
Etymologie
Geen nadere verklaring vereist.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Hondsviooltje (Viola canina), ruig viooltje (V. hirta) en en driekleurig viooltje (V. tricolor).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|