Voorkomen
De soort is zeldzaam in Nederland. Na enkele vondsten uit Zuid-Limburg werd de soort ook op Terschelling aangetroffen. Later ook gevonden in het zuidoosten van Friesland. Vooral te vinden op zanderige plaatsen langs wegen en spoorwegen. De vlinders rusten overdag op de bladeren van de voedselplant en kunnen daarvan worden gesleept.
Herkenning
De vlinder vliegt in een generatie in begin mei tot begin juli. Het is de grootste Mompha-soort en gemakkelijk te herkennen aan geel tot okerkleurige voorvleugels met grijze vlekken en schubbenpuisten.
Levenswijze 'biologie'
De larve is vuilwit. Kop, nekschild en anaalschild lichtbruin. De larve leeft van de nazomer tot april onder de bast van de wortelstok.
Etymologie
Geen nadere verklaring vereist.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Wilgenroosje (Chamerion angustifolium).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|
