Voorkomen
Een vrij algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Een verspreid voorkomende soort, maar meestal vrij algemeen. Vooral voorkomend in of in de nabijheid van tuinen en boom- gaarden.
Herkenning
De soort vliegt in een generatie van eind mei tot begin september. De vlinder lijkt uiterlijk erg veel op B. hellerella, maar de lichte tekening op de voorvleugels is hier roomkleurig en er zijn okergele schubben bij de basis aan de binnenrand.
Levenswijze 'biologie'
De larve is bruinachtig roze. Kop donkerbruin, borstschild bruin, gedeeld, anaalschild donkerbruin. De larve leeft van augustus tot begin juni waarbij het een twijg mineert. Het gevolg is dat de bladeren en bloesem komen te verwelken. Vlak voor de verpopping maakt de larve een opening in de twijg waardoor de vlinder de pop kan verlaten. Deze activiteiten kunnen zeer schadelijk zijn voor de appelteelt. Verpopping van mei tot half juni.
Etymologie
Kleine schubbenpuisten of kwasten op de voorvleugel aanwezig.
Synoniemen: = appelscheutboorder (PD & NEV, 1987)
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Appel (Malus).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|