Voorkomen
Een zeldzame soort die met name in het midden van het land wordt gezien, de soort lijkt sinds de tweede helft van de vorige eeuw achteruit te gaan. Buiten het centrale deel van ons land ook talloze meldingen, de daarbuiten tegenwoordig bijna ontbrekend.
Herkenning
Een uitgesproken vroege soort. De vlinders zijn te vinden in maart en april, alleen de mannetjes hebben ontwikkelde vleugels. Mannelijke vlinders vliegen bij zonneschijn. Wijfjes hebben verkorte vleugels. De mannetjes lijken op Diurnea lipsiella maar de vliegtijd is hier zeer doorslaggevend, daarnaast is de grondkleur bij Dasystroma salicella grijzer van kleur.
Levenswijze 'biologie'
De rups leeft tussen samengesponnen bladeren en leeft van mei tot augustus. Het larvale stadium duurt evenals D. fagella lang. De verdikte poot wordt gebruikt bij het produceren van akoestische signalen om het territorium te verdedigen. De soort overwintert als pop (Tokár et al., 2005a).
Etymologie
Kortvleugelmot verwijst naar de wijfjes, die geen volledig ontwikkelde (korte) vleugels bezitten.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
In Nederland gevonden op Rhododendron, berk (Betula) en bosbessoorten (Vaccinium vitis-idaea en V. myrtillus) (Gielis et al., 1985a). Tokár et al. (2005a) geeft aan dat de soort polyfaag is en dus op veel loofbomen, struiken en lage planten als rups te vinden is.
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|