Voorkomen
Een vrij algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Een zeldzame soort waarvan in 2014 enkele vlinders werden waargenomen te Maastricht (Vossen, 2015). De soort was kort hiervoor ook gemeld uit België. De soort is ook later nog in Maastricht waargenomen maar ook in het Zuid-Hollandse Zevenhuizen. Het gaat hier om een exoot die zich lijkt te handhaven, dankzij de toenemende import van vijgenbomen. Er zijn nauwelijks aanwijzingen voor het feit dat de soort zich op eigen kracht uitbreidt vanuit het zuiden. De soort is namelijk hoofdzakelijk bekend uit de mediterraanse landen.
Herkenning
De vlinders vliegen vanaf juni tot in het najaar en zijn beduidend helderder van kleur dan de van oorsprong inheemse C. pariana. Bij laatstgenoemde ontbreken voornamelijk de witte dwarsbanden en de lichtere beharing op het borststuk. Geprepareerde exemplaren van C. nemorana kunnen onmiddellijk worden herkend aan de geelwitte veeg op de achtervleugel.
Levenswijze 'biologie'
De rupsen worden in juni-juli en wederom in het najaar gevonden waarbij de rupsen in een spinsel venstervraat veroorzaken aan de bladeren. In sommige gevallen wordt ook de bladrand ingerold. Verpopping in een spinsel in, bij voorkeur, een deels samengesponnen blad.
Etymologie
Skeletteren = manier van vreten, waarbij de nervatuur van het blad en dikwijls een deel van het weefsel aan de onder- of bovenzijde van het blad overblijft (bladskelet). Naam al sinds 20e eeuw bekend. De familienaam 'glitter' duidt op de zilveren schubben (glitters) op de voorvleugel van enkele soorten; maar ook 'glid' van 'glidkruid' (voedselplant van enkele soorten) heeft een rol gespeeld.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Vijg (Ficus carica).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|