Voorkomen
Een vrij algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Onderhand zijn er veel nieuwe vindplaatsen bekend geworden en we kunnen dus concluderen dat deze soort echt geen zeldzaamheid meer is.
Herkenning
De adult vliegt van maart tot begin mei. De adulten zijn zeer variabel van tekening. Het onderscheid met andere soorten is soms alleen op basis van genitaliënonderzoek of op basis van de mijnen en larven met zekerheid te onderscheiden. Verse exemplaren zijn wel goed te herkennen aan de Y-vormige schubbenpartij in het verlengde van de tornusvlek.
Levenswijze 'biologie'
De larve maakt blaasmijnen op de bovenkant van het blad zonder duidelijke begingang, aan de rand van het blad. Larven te vinden in mei. Soms meerdere larven in één blaasmijn. De larve is opvallend wit doorzichtig van kleur, met een witte kop en alleen bruine mandibels. Het het frass ligt in korte draden door de mijn verspreid (Ellis, 2005a; Edmunds, 2003a).
Etymologie
Purpermot, afkomstig van het Zweedse 'Purpurmalar', de vlinders hebben een purperachtig uiterlijk. De soort is meestal iets zwakker getekend, en oogt meer lichtrood-roze.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Berk (Betula).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|