Voorkomen
Een zeer zeldzame soort in Nederland. De soort is slechts bekend van enkele locaties in het binnenland (o.a. Veluwe) echter dit zijn voornamelijk wat oudere meldingen. Recent is de soort echter waargenomen in Limburg. Een aantal vlinders werden gesleept van de waardplant in het Meinweggebied bij Vlodrop station (Limburg) in mei 2005 (Huisman et al, 2007a).
Herkenning
De adult is klein, rond de 7 mm De soort heeft relatief smalle, lange voorvleugels, met een oker tot goudkleurige grondkleur met licht grijze accenten. De basale lijn (lijn vanaf het lichaam) en de strigulae (witte haakjes langs de vleugelrand) zijn wit, variabel van vorm en niet tot nauwelijks omrand.
Levenswijze 'biologie'
De larve mineert onder de schors van de twijgen van brem (Cytisus scoparius). De mijnen zijn tussen de 15 tot 20mm en hebben een opgeblazen uiterlijk (Edmunds, 2005a). De rupsen mineren in het najaar onder de schors van de twijgen van hun waardplant, voornamelijk op het uiteinde van jonge, groene twijgen, meestal tussen twee ribben. Ze zijn te vinden van eind september tot en met begin mei (Emmet, Watkinson & Wilson, 1983a; Edmunds, 2005a). De mijnen worden voornamelijk gevonden op wat kleinere, jongere planten en zijn te herkennen aan hun lichtbruine kleur, afstekend op de groene twijgen (Edmunds, 2005a). De rups verpopt in het najaar in de mijn en overwintert als pop.
Etymologie
Vouwmot verwijst naar de mijnen, die vaak op vouwtjes op het blad lijken. In het verleden zijn ook soorten 'vouwmijnmot' genoemd, wegens de lengte van de naam is 'mijn' weggelaten.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Brem (Cytisus scoparius).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|