Voorkomen
Een zeldzame soort, welke voorkomt in het noordelijke deel van Nederland. De soort is tot nu toe slechts waargenomen in de drie meest noordelijke provincies, Friesland, Groningen en Drenthe (Nieukerken et al., 1993a; Huisman et al., 2001a).
Herkenning
De vlinders vliegen in een generatie, van mei tot in juli (Pelham-Clinton, 1985a). De vlinders kunnen worden aangetroffen rustend op dode stammen en zijn door hun opvallende tekening dan vaak gemakkelijk op te merken (Pelham-Clinton, 1985a).
De vlinders hebben bruin okerachtig gekleurde kop en een bruine zwarte grondkleur met een koperachtige, paarsachtige glans. Op de voorvleugel vier grote witte vlekken aan de vleugelrand, aan de costa nabij de basis en de apex, en dorsaal nabij de basis en de tornus. De witte vlekken zijn vaak getekend met wat donkere vlekken en lijnen (strigulae). Op de voorvleugel bevinden zich soms nog meer witte vlekken, voornamelijk bij de costa en de termen. Beblokte franje. Donkere ondervleugel met een paarsige gloed. Lijfsegmenten zijn zwart met wite apicale ringen (Pelham-Clinton, 1985a).
Levenswijze 'biologie'
De larven lijken oppervlakkig op die van T. parasitella. De larven voeden zich met allerlei soorten paddenstoelen waaronder weerschijnzwammen zoals elzenweerschijnzwam (Inonotus radiatus) en berkenzwam (Piptoporus betulinus). Andere records suggereren daarnaast ook een voorkeur voor paddenstoelen en schimmels op beuk en eik. De larven zijn tenslotte ook gevonden ook gevonden in dood hout en bij wondhout (callus, ofwel bast- en houtweefselvorming bij houtwonden). De larven zijn volgroeid in april (Pelham-Clinton, 1985a).
Etymologie
De rupsen leven in zwammen, zoals berkenzwam; nonnetjes verwijst naar de zwartwitte vleugeltekening.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Paddenstoelen en schimmels op dood hout, voornamelijk zwammen zoals de elzenweerschijnzwam (Inonotus radiatus) en berkenzwam (Piptoporus betulinus) maar mogelijk ook andere paddenstoelen en schimmels voorkomend op dood hout van beuk (Fagus) en eik (Quercus) en op wondhout (callus) (Pelham-Clinton, 1985a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|