Voorkomen
In Nederland bekend van twee plaatsen, een adventieve melding uit een bloemwinkel uit 2004 door C. Naves in 's-Heerenberg (Ge.)(Speidel et al. 2007a) en later ook gemeld uit Heinenoord (ZH) door C. van den Berg in 2006.
De oorspronkelijke verspreiding ligt met name in Zuidoost-Azië waaronder Japan, China, Maleisië tot in Nieuw-Zeeland en Australië. De soort werd in 2000 voor het eerst in Europa gemeld en is daarna in verschillende landen gevonden (Speidel et al. 2007a). Ook bekend uit België (Muus & Wullaert, 2008a).
Herkenning
De soort doet denken aan Endotricha flammealis, maar heeft in rusthouding smallere vleugels en de soort kent een rij nadrukkelijk witte vlekken tegen de voorvleugelrand aan. Voor een uitvoerigere beschrijving zie Muus & Wullaert (2008a). De vlinders komen goed op smeer en vliegen in de schemering.
Levenswijze 'biologie'
In de stengels en schorsdelen van de plant.
Etymologie
Vlinder met lange palpen = snuit. Kent zwervend gedrag, al is het onbekend of de soort echt zwerft omdat ze migreert. De kans is groter, dat de soort zwerft omdat ze ergens is geïmporteerd.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Palmachtigen.
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|