Voorkomen
Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Een zeldzame soort, die steeds gewoner lijkt te worden en die zich vanuit het zuiden sterk heeft uitgebreid. Vooral in de kustgebieden is de soort inmiddels lokaal talrijk en gewoon en elders in het binnenland worden ook meer exemplaren op dezelfde plaatsen gevangen, wat kan duiden op lokale populaties. Buiten deze gebieden zijn sporadisch enkele (verse) exemplaren waargenomen. De soort kan voornamelijk worden waargenomen op locaties waar vrijstaande eiken aanwezig zijn, het liefst met vrij jonge loten waar de rups in het najaar leeft in eikels.
Herkenning
Begin juni tot september in één generatie. De vlinders zijn oranjebruin tot geelbruinig met rozebruinige grondkleur. Vanaf 2/3 een wittere brede vlek, afbuigend, doorlopend tot de helft van de voorvleugel maar daarna soms donkerder; langs de voorvleugelrand doffe vleugelhaakjes in kleine paren nauw opeen, richting de apex verlengen er nog twee donkere vleugelhaken; naar het vleugeleinde toe een twee tot viertal donkere vlekken. De ondervleugels zijn donker grijzig met een lichte franje.
Levenswijze 'biologie'
De rups leeft van augustus wanneer de zaden gevormd worden, tot na de overwintering in mei. In elke vrucht leeft één rups, waarbij een kleine opening wordt gemaakt waarbij uitwerpselen van buitenaf zichtbaar zijn. In de herfst verlaat de rups de vrucht waarin zij leefde en laat zich vallen op de grond. Aldaar maakt de rups een cocon in de strooisellaag waarin zij overwintert (Razowski, 2003a). De rups is donkerrood, min of meer donker, met een lichtbruine kop (Swatschek, 1958a).
Etymologie
Bladroller is afgeleid van de familienaam bladrollers, ook al leeft deze soort niet expliciet als bladroller.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Eik (Quercus), zeldzaam op hazelaar (Corylus) en kastanje (Castanea) (Razowski, 2003a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|