Voorkomen
Een zeer zeldzame soort die slechts af en toe verspreid over het land wordt waargenomen.
= lucivagana [Lienig] & Zeller, 1846 [Isis, Leipzig]: 229
De soort wordt maar in geringe aantallen gevangen en maar enige regelmaat. De waarnemingen komen uit verschillende delen van ons land, de soort wordt mogelijk verward met de veel algemenere brandnetelbladroller (Celypha lacunana).
Herkenning
De vliegtijd loopt van eind april tot half augustus. De soort is grijs, sterk gemarmerd met zwartbruin, met brede dubbele witachtige banden, die fijn en bleek olijfkleurig gedeeld en onregelmatig zijn: de eerste op 1/3, met beide randen gekarteld; de tweede op 3/4, met verbrede top, die verenigd is met vier grote haakjesparen en die een korte uitstulping aan iedere kant beneden het midden heeft; soms is deze tweede band sterk bestoven met licht bruinoranje. Achtervleugel is licht bronsgrijs (Bentinck & Diakonoff 1968a). Zij lijkt sterk op C. lacunana die ook wel donkere exemplaren kent; C. rurestrana heeft over het algemeen een donker uiterlijk, de brede dwarsband begint op 1/3 volledig donker en aan de andere zijde van de vleugel versmalt deze praktisch niet; ook is de zilveren bestuiving bij deze soort beduidend minder aanwezig.
Gelijkende soorten: Celypha lacunana, Celypha rivulana, Celypha cespitana, Phiaris umbrosana.
Levenswijze 'biologie'
De rups leeft van april tot juni in de wortels van de plant, voornamelijk op havikskruiden, maar zeer zelden ook andere planten (Swatschek, 1958a). De rups is bleekbruin, met donkerbruine kop en nekschild (Bentinck & Diakonoff 1968a).
Etymologie
Bladroller is afgeleid van de familienaam bladrollers, ook al leeft deze soort niet expliciet als bladroller.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Vooral schermhavikskruid (Hieracium umbellatum), anderzijds op melkdistel (Sonchus) en bosbes (Vaccinium) (Razowski, 2003a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|
|
Bekijk eerdere periodes...
|