Voorkomen
De soort komt verspreid over Nederland en heeft een voorkeur voor de zandgronden in het binnenland en de duinen. Het verspreidingsgebied is zeer gelijkend aan die van de zeer gelijkende soort N. singula.
Herkenning
De vlinder vliegt van juni tot september (Elsner et al., 1999a). De gelijkende soort N. singula vliegt in dezelfde periode.
De waardplant is, net als voor N. singula schapenzuring (Rumex acetosella). N. peliellea en N. singula zouden van elkaar te onderscheiden zijn op basis van de tekening op de voorvleugel. De genitexotisch/import zijn lastiger te onderscheiden (Elsner et al., 1999a). Bij identificatie van de soort dient men dus zeer voorzichtig te zijn en dienen de voorvleugels alsmede de genitexotisch/import zorgvuldig bestudeerd te worden.
Levenswijze 'biologie'
De soort overwintert als rups en is te vinden van augustus tot in mei het volgende jaar (Elsner et al., 1999a).
Etymologie
De term 'palpmot' verwijst naar de gekromde palpen; in het Duits palpenmotten. Hoewel de soort niet gebonden is aan gazonnen is de soort wel veel gevonden in grote open plaatsen met grassen (waar de soort leeft op diverse kruiden).
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Schapenzuring (Rumex acetosella) (Elsner et al., 1999a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|