Voorkomen
Een zeer zeldzame soort, met oude vindplaatsen uit Breda, Doetinchem en Wamel. In 1985 werd de soort voor het laatst gevonden in de duinen van Oostvoorne.
Herkenning
De soort vliegt in een generatie van mei tot half augustus. Een wat roomkleurig geelbruinige vlinder met op de voorvleugel drie schubbenpuisten, waarvan de eerste vlak na de helderwitte thoraxbeharing begint. Deze schubben zijn zwart van kleur, de middenste is dusdanig breed waardoor een soort dwarsband ontstaat. Vlakbij de vleugelpunt een donkere vlek die wat spits vertalkt richting het centrale deel van de vleugel.
Levenswijze 'biologie'
Onbekend.
Etymologie
Gebaseerd op de zwarte vlek, met een oog er in, nabij de vleugelpunt; lijkend op de kop van een panda (zoogdier).
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Onbekend. De in de literatuur genoemde voedselplanten refereren naar planten waarop de vlinders zijn gevangen.
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|