Voorkomen
Een vrij algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Her en der een gewone soort die in heel ons land voorkomt. Op plaatsen met voldoende soorten meidoorn en prunus, waaraan de soort gebonden is.
Herkenning
Eind juni tot eind augustus. Een soort die vrij fors van formaat is en om die reden al gemakkelijk te herkennen is, maar er zijn overeenkomsten met Y. horridella. Bij deze genoemde soort zijn de vleugels meer eenkleurig, bij Y. scabrella is de helft van de vleugel veel bleker, meer richting de onderrand van de voorvleugel donkerder wordend. De vleugelpunt is net als de andere soorten binnen het genus spits, maar niet heel erg gekromd en scherp.
Levenswijze 'biologie'
De rups leeft in mei en juni (Agassiz, 1996a). De rups is gifgroen met slechts een opvallende, tamelijk brede rugstreep. Kop en nekschild groenig en bespikkeld. Het ei wordt op de tak afgezet, hierna leeft de rups is een zwak spinsel tussen een paar bladeren die bijeen gesponnen worden. Verpopping volgt in een langwerpig spinsel op de grond.
Etymologie
Spitskop = de palpen van de meeste soorten binnen het genus vertonen vooruit gerichte palpen (als in, bijv: grasmotten); hierdoor ontstaat een spits ogende kop.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Meidoorn (Crataegus), appel (Malus), dwergmispel (Cotoneaster) (Agassiz, 1996a). Ook eens gevonden op lijsterbes (Sorbus) (Muus, obs.).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|