Voorkomen
Een zeldzame soort die vooral in de zuidelijke helft van het land voorkomt, zoals in Zeeland, Noord- en Zuid-Holland en lokaal langs de grote rivieren. Ontbrekend in het noorden.
Herkenning
De soort vliegt van juni tot augustus, een tweede partiële generatie overwintert mogelijk van oktober tot mei, in Nederland is er weinig duidelijkheid over hoe de soort overwintert. In Engeland vliegt de soort van augustus tot april. De vlinder is alleen te verwarren met Y. nemorella, doch zijn de vleugels smaller en is de vleugelpunt bij deze soort sterk spits en tamelijk gekromd, lang niet zo kort en gebogen als bij Y. nemorella. Vleugels zandkleurig wittig of soms iets gelig, maar erg bestoven met zwarte schubben her en der. Vanaf de basis een zwarte lijn vaag tot krachtig zichtbaar tot ongeveer de helft van de vleugel.
Levenswijze 'biologie'
De rupsen leven van juni tot augustus (Agassiz, 1996a). Het ei wordt afgezet op een jonge scheut. Het lichaam is grijsbruinig tot dieper grijs van kleur, in de omgeving van de ademhalings-openingen zijn er lichtere zijstreepjes zwak zichtbaar. Over de hele rug loopt een witte smalle lijn. Kop lichtbruin, met verticale zwarte lijnen. Nekschild in twee zwarte delen. Zij leeft tussen samengesponnen bladeren in een zwak spinseltje op de waardplant, hierna verlaat ze het spinsel waarna ze in de grond verpopt in juli en augustus (Agassiz, 1996a).
Etymologie
Spitskop = de palpen van de meeste soorten binnen het genus vertonen vooruit gerichte palpen (als in, bijv: grasmotten); hierdoor ontstaat een spits ogende kop.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Wilde kardinaalsmuts (Euonymus europaeus) (Agassiz, 1996a).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|