Voorkomen
Een behoorlijk zeldzame soort die een beperkt verspreidingsgebied kent in het meer noordelijk en oostelijk deel van het land. Elders ook op plaatsen met vochtige beukenbossen.
Herkenning
Spanwijdte 11 tot 14 mm De soort vliegt later in het jaar. De vliegtijd begint in juli en eindigd eind september. Kopbeharing is wit maar vooral het centrale deel, weerszijden en aan de voorzijde meer oranje, palpen oranje-achtig, antennen met donkere banden. Kop als geheel wat oranjebruin. Vvl. oranje of oranjegrijzig. Donkere vlek zelfde kleur als grondkleur, niet zo breed en sterk afgebogen. Vanaf de vleugelbasis langs de ondervleugelrand een witte vlek. Geen witte vlekken langs de costa, soms slechts een twee á drietal witte vlekken vlak voor de apex. Franje oranjegrijs. Poten met zwarte of bruine tussenbanden. Lijkt sterk op A. albistria, maar A. semitestacella heeft meer wit in de vleugel, het deel tussen de donkere vlek en het vleugeluiteinde is bij A. semitestacella meer wit.
Levenswijze 'biologie'
Rups in een spinsel op uitlopende knoppen van beuk(Fagus sylvatica).
Etymologie
Pedaalmot is gebaseerd op de wijze waarop deze soorten (Argyresthia s.str.) rusten, met een opgeheven vleugels. Deze opgeheven houding doet denken aan het voetinstrument pedaal, als in, bijvoorbeeld 'gaspedaal'. De enige oude naam van deze soort is een waar raadsel, daar de rups niet leef in een zakje.
Synoniemen: = glinsterende zakkedrager (bron onbekend, in: Wolfskeel, 2006)
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Beuk (Fagus spp.).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|