Voorkomen
Een vrij algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen.
Een schaarse verspreiding over het oostelijk en zuidoostelijk deel van Nederland.
Herkenning
Spanwijdte 8 tot 10 mm Vliegtijd in de zomer, juni en juli. Kopbeharing is geelwit, palpen gelig, antennen met vrij egaal wit en met debanden met enige bruine tint. Kop als geheel wit. Vvl. bruin met grijze tint, met goudachtige glans. De donkere vlek is grijzig en breed, ongeveer een vijfde van het vleugeloppervlak in beslag nemend. Vanaf de vleugelbasis langs de ondervleugelrand een witte vlek maar soms bedekt met grijze vlekken. Franje vuilgrijstot grijsbruin of soms wat lichter bruinig. Poten zonder gekleurde tussenbanden, poten bijna volledig egaalcrème oranjewit met tussenbanden iets donkerbruin.
Levenswijze 'biologie'
De rupsen leven in schorsdelen van (Quercus sp.) maar ook wel paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) en daarbij wordt roodbruine frass naar buiten gewerkt.
Etymologie
Pedaalmot is gebaseerd op de wijze waarop deze soorten (Argyresthia s.str.) rusten, met een opgeheven vleugels. Deze opgeheven houding doet denken aan het voetinstrument pedaal, als in, bijvoorbeeld 'gaspedaal'.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Eik (Quercus sp.) en paardenkastanje (Aesculus hippocastanum).
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|