
Hellula undalis, nabij een buitenlamp gefotografeerd te Zandvoort (foto: Luuk Punt)Het jaar 2018 zal als de boeken in gaan als een bijzonder jaar
voor trekvlinderwaarnemingen. Sinds het begin van de maand oktober zijn er talloze
interessante trekvlinders gemeld. Dit jaar komt daar zeker ook een nieuwe soort
voor ons trekvlinderbestand bij: Hellula
undalis, het verkennertje, een fraaie goudbruine soort met een opvallende grijsblauwe
middenstip. De vlinder van deze soort werd op 21 oktober 2018 door Luuk Punt in Zandvoort gefotografeerd. Welke soorten zijn nog meer gezien, hoe komen deze trekvlinders in Nederland terecht?
Nieuwe soort trekvlinder
Het najaar leverde ook een compleet nieuwe soort op voor ons land: Hellula undalis.
In de middag van 21 oktober 2018 werd de vlinder in Zandvoort gefotografeerd door
Luuk Punt nabij een buitenlamp, waardoor de soort al vrij zeker op 20 oktober op
licht moet zijn verschenen. De nieuwe soort komt van oorsprong in grote delen
van de wereld voor en is ook wel bekend als plaagsoort in de teelt van
kruisbloemigen, zoals kool. De meest talrijke populaties bevinden zich in
Noord-Amerika, het Iberisch Schiereiland en de Canarische Eilanden. In warme jaren
bereikt de soort steeds vaker de Britse Eilanden en de kustregio van Frankrijk,
dit is echter een verschijnsel van de laatste tien jaar. De Noord- en
Midden-Europese waarnemingen betreffen echter voor een groot deel gedateerde
importwaarnemingen. Het ligt echter niet voor de hand dat de soort op korte
termijn vast bestanddeel vormt van de fauna wegens de grote voorliefde voor een
tropisch klimaat.
Vooralsnog is de Nederlandse naam "verkennertje" passend; het verwijst naar de potentie om als vlinder te migreren.
Niettemin deelde Luuk zijn ervaring over de nieuwe microvlinder:
“De afgelopen twee jaar ben ik naast het vogelen en vlinderen ook
geïnteresseerd geraakt in nachtvlinders. Ik heb me aangesloten bij een erg
leuke en succesvolle nachtvlinderwerkgroep (KNNV afdeling Den Haag), speur
fietstunneltjes af, struin over galerijen van flats, check op allerlei plekken
buitenverlichting. Daarbij zie je meestal de te verwachten soorten, maar soms
stuit je ook wel eens op wat speciaals. Zo vond ik afgelopen maandag een sesammot
(Antigastra catalaunalis), een soort
waarvan nog maar enkele waarnemingen in Nederland zijn gedaan. Erg leuk
natuurlijk! Met de zuidelijke, warme stroming van de afgelopen weken zou er zo
nog maar eens wat zeldzaams op kunnen duiken en als blijkt dat ik de
zondagmiddag voor mezelf heb, besluit ik nog even wat te struinen. Bij het
aflopen van wat galerijflats stel ik al snel vast dat er niet veel vlinders
zitten. Niet vreemd, want we hebben immers een paar relatief koude nachten
gehad. Na een uur zoeken en honderden traptreden heb ik niets anders dan wat
windevedermotten, een huismoeder en wat herfst- en jeneverbesspanners gevonden.
Om kwart over twee zie ik op zo'n 20cm onder een buitenlamp een microotje
zitten. Mijn ervaring is dat deze vaak snel wegvliegen als je met je camera te
dichtbij komt, dus maak ik, zoals altijd, eerst op afstand een paar
bewijsplaatjes. Het is maar goed dat ik dat gedaan heb, want twee tellen later
openen de bewoners van het huis de voordeur en vliegt het microotje weg….. Na
een gezellig gesprekje met de bewoners – ze zien me hier regelmatig
rondscharrelen – bekijk ik de foto’s. Omdat ik niet direct weet met wat voor
vlindertje ik te maken heb, stuur ik een plaatje naar wat
“nachtvlindervrienden”.
Met enige hulp van zoekwerk door Nick Peeters kon de soort worden bevestigd
door een Britse specialist. Luuk: “Wat gaaf, zeg! Ben ik daar zomaar tegen een
nieuwe nachtvlindersoort voor Nederland aangelopen!”

De sesammot, Antigastra catalaunalis, een andere zeldzaamheid, gezien op 15 oktober in Zandvoort (foto: Luuk Punt)
Andere bijzondere trekvlinders
Eén van de meest spraakmakende en toonaangevende soorten die al in augustus in
ons land verscheen was het prachtpurperuiltje (Eublemma purpurina), weliswaar een macronachtvlinder. Dit geelroze
uiltje werd verspreid over het land waargenomen op iets minder dan twintig
locaties. Opvallend genoeg werd de soort in 2015 voor het eerst in Zeeland
waargenomen. Ook andere macro’s passeerden de revue dit najaar: de prachtbeer (Utetheisa pulchella), de zuidelijke
grasuil (Mythimna vitellina), geveerde
witvleugeluil (Aporophyla australis),
Florida-uil (Spodoptera exigua), viervlakvlinder
(Lithosia quadra), blauwvleugeluil (Peridroma saucia), roodstreepspanner (Rhodometra sacraria) en de zuidelijke
bandspanner (Nycterosea obstipata). Uit
omringende landen werden zelfs oleanderpijlstaarten (Daphnis nerii) gespot, onder meer op diverse planten in Engeland.
Zowel in Nederland als België worden af en toe vlinders en rupsen waargenomen. Een
unicum.

Een markante macro-nachtvlinder die zelden wordt gezien: de prachtbeer (foto: Tymo Muus)
Het is niet alleen bij macro’s gebleven. De gehele zomer en het najaar volgden
waarnemingen van de levervlekmot (Ancylosis
obtitella), ditmaal zelfs relatief noordelijk in ons land. De soort “strandde”
in warme jaren vooralsnog zuidelijker – beneden de grote rivieren. Andere
opvallende soorten zijn de sesammot (Antigastra
catalaunalis), de geelzoommot (Loxostege
sticticalis) en de satijnlichtmot (Palpita
vitrealis) die in vooral warme jaren in ons land verschijnen. Laatstgenoemde
soort wordt ook talrijk ingevoerd met de alsmaar toenemende import van
olijvenbomen. De kers op de taart is de spinaziemot (Spoladea recurvalis) die dit jaar voor het eerst sinds lange tijd
op meerdere plaatsen werd gezien: te weten tweemaal in Zeeland, tweemaal in
Drenthe, op twee plaatsen aan de Noord-Hollandse zijde van het IJsselmeer, en
op twee plaatsen te Texel. Deze soort kan zeer talrijk aanwezig zijn op de
Canarische Eilanden, waar ze complete stranden met ganzenvoet kan toe-eigenen!

De spinaziemot, Spoladea recurvaris, op zijn waardplant in zijn 'thuishaven' Tenerife. Links tal van vraatsporen (foto: Tymo Muus)
Uitzonderlijk weer stuwt zuidelijke
vlinders onze kant op
Sinds het millennium zijn er een aantal jaren waarin uitzonderlijke aantallen
en soorten trekvlinders ons land wisten te bereiken: de jaren 2003, 2006, 2007,
2015, 2016 en nu dus ook 2018. In al die jaren valt clichématig te stellen dat de
warm weer en een zuidelijke stroming verantwoordelijk zijn voor trekvlinders.
Sinds eind april van dit jaar is er hetzelfde hardnekkige weerpatroon:
het is op enkele onderbrekingen na warm en droog. Vanuit de Azoren lopen
diverse krachtige hogedrukuitlopers richting Noordwest-Europa, een
hogedrukgebied die aan weerszijden werd geblokkeerd. Hierdoor is van de bekende
koelere westelijke stroming minder sprake.
Tussen de oceaandepressies en het hogedrukgebied zorgde een zuidelijke stroming,
met zeker voor deze tijd van het jaar, ervoor dat extreem warme lucht naar
Nederland werd gestuwd. Lucht dat nauwelijks afkoelde omdat de lucht in een sneltreinvaart
naar ons land gestuwd werd. Deze zogeheten continentaal tropische lucht is
afkomstig uit (het meest westelijke deel van) Noord-Afrika en de Azoren. De
vlinders hoeven dan ook geen weken te verblijven in deze warme lucht, ze worden
met dezelfde snelheid meegevoerd via de zogeheten straalstromen (‘jet streams’).
Het is veelal gebruikelijk dat de eerste trekvlinders daarom op de Britse
eilanden en Ierland worden opgemerkt.
Op de Britse eilanden werden dit jaar nog veel meer exclusieve
trekvlinders waargenomen, zoals de geelvleugelmot (Uresipheta gilvata), agaatlichtmot
(Diasemiopsis ramburialis) en een
échte verstekeling van de Canarische Eilanden: Herpetogramma licarsisalis.
In de maandovergang september-oktober kwam dit proces
opnieuw op gang, terwijl zowel de Canarische Eilanden en delen van het Iberisch
Schiereiland (onder meer Portugal) gebukt ging onder depressies zoals de
tropische wervelstorm Michael en (restanten van) de orkaan Leslie. Het is
onduidelijk of dergelijke depressies meer vlinders meevoeren de straalstroom
in, maar het is wel denkbaar. De laatste dagen is de zuidelijke straalstroom
afgebogen vanuit de Britse eilanden, waardoor wij in Nederland nog wat langer
kunnen genieten van de trekvlinders, voor een deel misschien afkomstig van de
Britse eilanden. Wellicht een geldige reden om de vlinderval, met of zonder herfstweer,
nog iets langer te laten branden.
Categorie: Faunistiek
| Terug naar nieuwsoverzicht |
Ouder | Nieuwer