Voorkomen

Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen. In grote delen van ons land een algemene soort, zij is echter nooit erg talrijk aanwezig.

Herkenning

Een kleine soort met roestbruine tekening van de voorvleugels, die een zilvergrijze glimmende grondkleur hebben; meestal een schuine dwarsband voor het midden en een brede zoom van de voorrandsvlek, die soms door een dun lijntje met de buitenhoek verbonden is; een dun lijntje langs de achterrand.

Levenswijze 'biologie'

De rups leeft in juni, juli en augustus op vele lage planten, soms ook op naaldbomen. De rups is groen, de rug is donkerder met witte wratten, kop is bruin, nekschild geel.

Etymologie

De soort kent één duidelijke bruine band die goed tot zijn recht komt door de tamelijk lichte grondkleur. Bladroller is afgeleid van de familienaam bladrollers, ook al leeft deze soort niet expliciet als bladroller.

Wilde gagel (Myrica gale), heide (Calluna, Erica), bosbes (Vaccinium), berk (Betula), appel (Malus), Prunus, spar (Abies), sparren (Picea) en Larix (Razowski, 2002a).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.