Voorkomen
Zeldzame soort die verspreid in Nederland kan worden aangetroffen. Habitat kenmerkt zich als open bossen, bosranden en weilanden.
Herkenning
...
Levenswijze 'biologie'
De larve mineert van november tot in mei in de bladeren en stengel van diverse grassoorten. De jonge larve maakt aanvankelijk een smalle beginmijn in een of meerdere bladeren om vervolgens af te dalen in de stengel. De aangetastte planten zijn gemakkelijk herkenbaar doordat deze vroegtijdig verdorren (Traugott-Olsen & Schmidt Nielsen 1977a).
Etymologie
Geen nadere uitleg vereist.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Grassen (Poaceae) waaronder kropaar (Dactylis glomerata), reuzenzwenkgras (Festuca gigantea), beemdlangbloem (F. pratensis), veldbeemdgras (Poa pratensis) en bosgierstgras (Milium effusum) (Traugott-Olsen & Schmidt Nielsen, 1977a; Bland, 1996a). Bland (1996a) noemt ook boskortsteel (Brachypodium sylvaticum) op basis van een persoonlijke mededeling.
Links
Bekijk deze soort op Lepiforum.
|