Voorkomen

Een algemene soort die verspreid over het land kan worden waargenomen. Vaak in grote getalen te vinden rondom de waardplant, in bijvoorbeeld boomgaarden en tuinen waar de waardplanten staan.

Herkenning

De adulten zijn vaak rondom de waardplant aan te treffen, bijvoorbeeld in boomgaarden, overdag rustend de onderkant van de bladeren. De soort komt ook goed op licht.

Levenswijze 'biologie'

De rups leeft op tal van waardplanten zoals berk (Betula spp.), meidoorn (Crataegus), appel (Malus) en Prunus. De larven maken lange gangmijnen door het blad waarbij de gang zichzelf ook kan kruisen. Kenmerkend is de lengte van de larvenkamer, deze is meer dan 3 keer zo lang dan breed (Ellis, 2005a). De gangmijn is daardoor zeer verschillend van andere gangmijnen zoals die van de Nepticulidae. Nadat de larve volgroeid is verlaat hij de mijn en spint hij een gespannen tentconstructie tussen de bladeren waarin hij zich verpopt. De pop is lichtgroen en wordt wit naarmate de vlinder zich ontwikkelt. De adult verschijnt na ongeveer anderhalve week.

Etymologie

Rupsen verpoppen in een soort spinsel, waarbij de pop in een soort van hangmat lijkt te hangen.

Synoniemen:
= kersemineermot (Van Frankenhuyzen, 1969)

Berk (Betula), meidoorn (Crataegus), appel (Malus), prunus (Prunus), zachte berk (Betula pubescens), ruwe berk (Betula pendula), eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna), zoete kers (Prunus avium), vogelkers (Prunus padus), Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina), sleedoorn (Prunus spinosa), peer (Pyrus communis), wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia), zure kers (Prunus cerasus), pruim (P. domestica), weichselboom (P. mahaleb), Japanse kers (P. serrulata), abrikoos (P. armeniaca), zweedse meelbes (Sorbus intermedia), gecultiveerde appel (Malus), Sorbus commixta en (leg. Muus:) sneeuwbes (Symphoricarpos).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.