Eriocrania sangii in Nederland
Een vrij zeldzame soort. Waarnemingen liggen verspreid over Nederland, de meeste vindplaatsen komen uit het oostelijke deel van het land. Sinds enkele jaren ook meer gevonden in de noordelijke provincies, in 2004 voor het eerst gemeld uit Friesland te St. Nicolaasga (Huisman et al., 2006a). In de periode hierna blijkt de soort op veel meer plaatsen voor te komen. De beste manier om de soort te vinden, is door naar de rupsen te zoeken.
Herkenning
De adult is redelijk variabel, maar vaak is de licht gouden vlek op nabij de buitenrand van de bovenvleugels goed zichtbaar. Echter, deze soort is voor iemand die niet bekend is met het nauwe "gevoelsmatige" onderscheid tussen E. sangii en E. semipurpurella niet op uiterlijk te scheiden. De vlinder vliegt van maart tot in mei.
Levenswijze 'biologie'
De larve leeft op berk en maakt een blaasmijn. De blaasmijn begint aan de buitenzijde van het blad en gaat daarna verder naar het centrum van het blad. De volwassen larve is opvallend donkergrijs. Ook de jonge larve is lichtgrijs, de kleur wordt dan vooral bepaald door kleine zwarte wratjes. Voor nadere beschrijving van de larven en de mijn, zie www.bladmineerders.nl. De larven zijn te vinden van maart tot in mei (Ellis, 2005a).
De biologie van deze soort is uitgebreid beschreven op Bladmineerders.nl
Etymologie
Purpermot, afkomstig van het Zweedse 'Purpurmalar', de vlinders hebben een purperachtig uiterlijk. In tegenstelling tot de andere soorten is de rups van deze soort duidelijk grijs.
Waardplanten of voedsel Voor referenties, zie linkermenu "Bronnen"
Berk (Betula).
|