Voorkomen

Deze soort wordt met regelmaat in kassen aangetroffen als er aan de hand van buitenlands materiaal rupsen of andere stadia worden geïmporteerd. Balachowsky (1966a) noemt het voorkomen van de soort in het wild in onze streken in grote delen van het Middellandse Zeegebied, waarbij de soort in sommige jaren een grote plaag kan zijn op citrus.
Het oorspronkelijke verspreidingsgebied is breed, verspreid in Noord- en Zuid-Afrika, het Midden-Oosten, India, Japan, Zuidoost Azië en grote delen van Australië.

Herkenning

De voorvleugels zijn zilverachtig grijs met sterkgetekende donkerbruine tekening. Achtervleugel tamelijk lichtgrijs, met tekening en aders donkergrijs. Kop, thorax en abdomen met een gelijke kleur als de voorvleugels.

Levenswijze 'biologie'

De rups leeft op jonge loten, bloeiwijzen en vruchten van de waardplant. De rups is lichtgeel tot groenig, of tegen het bruine aan. Kop en nekschild vooral donker. Verpopping vindt plaats in een open cocon aan de waardplant. De wijfjes zijn instaat 60 tot 156 eitjes af te zetten in kleine groepjes op een jonge uitloper van de plant. De totale cyclus neemt 30 a 60 dagen in beslag, afhankelijk van de temperatuur (Carter, 1984a).

Etymologie

Geen nadere uitleg vereist.

Citrus (Citrus spp.) (Carter, 1984a; Balachowsky, 1966a).

Links

Bekijk deze soort op Lepiforum.